Participatie in de informatiesamenleving - uitleg
Digitalisering en technologie hebben een grote impact op vrijwel alle domeinen van ons leven. Participatie in de informatiesamenleving is voor iedereen anders, afhankelijk van het startniveau van de persoon. Waar het voor de een betekent dat hij in staat is een e-mail te versturen of DigiD te gebruiken, is het voor de ander van belang weerbaar worden tegen desinformatie of in staat te zijn zich online zinvol te verbinden met anderen.
De communicatie met de overheid en andere instanties en allerlei vormen van dienstverlening spelen zich steeds meer online af. Dat is voor de jeugd niet anders, ook al wordt zij beschouwd als digital natives. Alle Nederlanders, jong en oud, hebben met deze ontwikkelingen te maken, maar de uitdagingen zijn niet voor iedereen gelijk.
Om te participeren in de samenleving, zijn toegang tot digitale technologie en de vaardigheden om daarmee om te gaan noodzakelijk. Vier miljoen Nederlanders hebben geen toegang tot digitale technologie of beschikken niet over de (digitale) basisvaardigheden om op een basisniveau te kunnen participeren in de informatiesamenleving. Een deel heeft onvoldoende digitale vaardigheden om online te kunnen meedoen; een groep van zo’n 2,5 miljoen is laaggeletterd en heeft daardoor sowieso moeite om informatie en communicatie te begrijpen.
Ook voor Nederlanders die al beschikken over digitale toegang en instrumentele vaardigheden zijn de uitdagingen groot.
3 ambities vanuit de netwerkagenda:
- Alle 17 miljoen Nederlanders mogelijkheden bieden zich te ontwikkelen op het gebied van digitaal burgerschap.
- De jeugd helpen met het leren van 21e -eeuwse vaardigheden (digitale geletterdheid jeugd).
- De groep van 4 miljoen kwetsbare burgers te helpen die moeite hebben om hun weg in de digitale samenleving te vinden (digitale Inclusie).
Digitale inclusie is gericht op kwetsbare groepen, die moeite hebben met technologie en digitalisering. De tweede lijn, Digitaal burgerschap, richt zich op alle Nederlanders. De derde lijn in de Netwerkagenda is er voor de jeugd van 0-18 en dan gaat het om 21e-eeuwse vaardigheden als kritisch denken, creatief denken, problemen kunnen oplossen, ICT-basisvaardigheden, informatievaardigheden, computational thinking en mediawijsheid.
Meer Participatie in de informatiesamenleving
